De termen die bij koi worden gebruikt zijn ‘klasse’ en ‘variëteit’. Elke klasse kan één of meerdere variëteiten bevatten. Kohaku, Sanke en Showa zijn bijvoorbeeld klassen met één variëteit, terwijl tot de Kawarimono- klasse tientallen niet- metallic koi behoren die niet direct ergens anders in de hiërarchie geplaatst kunnen worden. Om het nog ingewikkelder te maken, zijn er subvariëteiten met Japanse namen waardoor we ze kunnen onderscheiden van de andere vissen die er sterk op lijken.

In de naastgelegen paragrafen wordt een (zo volledig mogelijke) opsomming gegeven van de koi variëteiten en soorten.