Voeding
Het voedingspatroon, en daarmee het groeitempo, hangt bij koi af van veel factoren, zoals de temperatuur van het water, de waterkwaliteit, de hoeveelheid vissen in de vijver en de genetische achtergrond.
Koi zijn bij het voeren het meest actief bij temperaturen boven de 15°C. Bij een dalende temperatuur kan de koi minder voedsel opnemen en verteren. ’s Winters, wanneer de temperatuur onder de 10°C komt, is het een goed idee om de koi granen te geven die snel en gemakkelijk verteerbaar zijn. Als de temperatuur van het water stijgt, hebben de koi echter eiwitten nodig voor de groei, voor het herstel van beschadigd weefsel en verwondingen, en de voortplanting.
Het groeitempo wordt ook beïnvloed door de kwaliteit van water; in een arm milieu verliezen koi hun eetlust en eten ze soms helemaal niets meer. Een slechte waterkwaliteit kan ook van invloed zijn op de stofwisseling bij de koi; voedsel wordt dus minder goed verteerd.
De hoeveelheid koi in de vijver kan ook een duidelijke rol spelen in het groeitempo van de koi. Wanneer er weinig vissen in een vijver rondzwemmen, zullen de koi seksueel volwassen worden wanneer ze nog betrekkelijk klein zijn (25 – 30cm). Wanneer er veel koi in de vijver rondzwemmen, zullen ze later seksueel volgroeid zijn (50 – 60cm), maar ook wordt het groeitempo vertraagd doordat er veel concurrentie is op het gebied van voedsel.
![](https://primary.jwwb.nl/public/5/d/e/koivaria/imagescagcqoek.large.jpg)
Voedsel bestaat uit verschillende elementen, zoals eiwitten, vetten, koolhydraten, vitaminen en mineralen. Deze stoffen zijn voor alle dieren van levensbelang om het lichaam gezond te houden, te groeien en zich voort te planten.
✔ Eiwitten
Eiwitten bestaan uit aminozuren. Goed voer bevat voldoende hoeveelheden essentiële aminozuren die ervoor zorgen dat de koi groeit, dat beschadigd weefsel wordt hersteld en dat de vis eitjes of sperma produceert. Een tekort aan eiwitten of aan essentiële aminozuren leidt tot een stagnatie in de groei. Als dit voedselprobleem blijft bestaan, kan het resulteren in vervorming van de ruggengraat.
✔ Vetten
Vetten vormen een bron van energie. Vetten leveren vetzuren. Koi kunnen bijna alle vetzuren produceren die ze nodig hebben, met uitzondering van linolzuren, die essentieel zijn en die ze dus via de voeding binnen moeten krijgen. Linolzuren zijn nodig voor de groei. Als in het voer bepaalde essentiële vetzuren ontbreken, kunnen er problemen ontstaan met het hart en de lever. Bovendien kan de koi last krijgen van vinerosie.
✔ Koolhydraten
Koolhydraten vormen ook een energiebron voor de koi. Te veel koolhydraten leidt tot een degeneratie van de lever of tot een buitensporige opslag van deze stoffen in de vorm van glycogeen, wat tot een hartstilstand kan leiden.
✔ Vitaminen
Vitaminen zijn essentieel voor de normale stofwisseling en groei van de koi, met name in de paaitijd. Vitaminen bezitten een complexe structuur en hoeven maar in kleine hoeveelheden in het voer aanwezig te zijn. Vitaminegebrek kan ertoe leiden dat vissen ziek worden.
✔ Mineralen
Ook mineralen hebben een functie in het stofwisselingsysteem. Bovendien hebben ze hun eigen taken, zoals de opbouw van het geraamte, osmoseregulatie, de opbouw van zenuwen, en het in stand houden van de gaswisseling in het bloed. Over gebreken is weinig bekend.
De hoeveelheid en het soort voedsel dat de koi moet krijgen, hangt af van de grootte van de vissen. Het meeste merkvoer is gemaakt op basis van granen met verschillende toevoegingen die bedoeld zijn om de kleur te versterken of om de stofwisseling te stimuleren.
Het meeste koivoer is in twee vormen verkrijgbaar: voer dat blijft drijven en voer dat zinkt. Koi leven van nature op de bodem; voer dat zinkt, is op zich beter voor koi. Toch zien mensen hun koi graag eten en koi kunnen ook van het wateroppervlak eten. Hiervoor is speciaal ‘opgeblazen’ voer verkrijgbaar met een gestoomd laagje eromheen.
Geef steeds net voldoende voer zodat alle voer na vijf minuten op is. Doorgaans krijgen kleinere koi (15 – 20cm) ’s zomers vijf procent van hun lichaamsgewicht per dag, bij volgroeide koi (>20 cm) is dit twee procent.
Aan sommige soorten voedsel worden stoffen toegevoegd die ervoor zorgen dat de vis zijn natuurlijke kleuren behoudt. Caroteen versterkt de rode kleuring, maar als caroteen in te grote doseringen wordt gegeven, zal zelfs het witte pigment op de koi roze worden. Ook Spirulina platnesis versterkt de rode kleur, maar deze stof laat het wit niet naar roze verschieten.
Koi zijn ook dol op levend voer, zoals kokkels, wormen en garnalen. Regenwormen kunnen het hele jaar door aan de koi worden gevoerd. In de lente worden kikkervisjes met smaak door koi verorberd.’s Zomers vormen poppen van zijderupsen gezonde eiwitbronnen.
Er dient altijd aan gedacht te worden dat vissen niet alleen door goed voer een mooie kleur krijgen. Gezonde vissen zien er veel kleuriger uit dan zieke exemplaren!
Bronnen
B.Brewster, N.Chapple, J.Cuvel, et all., 1991, De grote encyclopedie van de fascinerende koi
Maak jouw eigen website met JouwWeb